Algemeen wordt aangenomen dat de heilige graal de beker is waaruit Jezus dronk tijdens het laatste avondmaal. De beker zou ook gebruikt zijn tijdens de kruisiging om het bloed van Christus op te vangen. Volgens de overlevering is deze door Jozef van Arimathea in veiligheid gebracht, al weet niemand waar.
Er zijn mensen die beweren dat verhalen over de heilige graal pas voor het eerst opdoken in de twaalfde eeuw, nadat een Franse monnik een roman schreef waarin Koning Arthur samen met zijn ridders van de Ronde Tafel op zoek gaat naar de graal. Lang voor die tijd was er echter al een mondelinge traditie waarin het verhaal van de heilige graal verteld werd.
Dan Brown oppert in de Da Vinci Code dat de heilige graal een aantal documenten zijn die bewijzen dat Jezus getrouwd was met Maria Magdalena, en dat ze samen een dochter kregen: Sarah. Die gedachte is niet nieuw.
In het boek 'Het Heilige Bloed en de Heilige Graal' uit 1982, waar veel van de theorieen in de Da Vinci Code op gestoeld zijn, wordt voor het eerst gesteld dat de heilige graal niets anders is dan de bloedlijn van Jezus.
Volgens de theorie in dit boek verhuisde Maria Magdalena, de echtgenote van Jezus, na zijn dood samen met haar kinderen naar Frankrijk. Haar nageslacht zou de basis hebben gevormd van de Merovingen, de eerste koninklijke dynastie van Frankrijk.
In 'Het Heilige Bloed en de Heilige Graal' (en ook de Da Vinci Code) wordt gemeld dat het Oudfranse woord Sangreal niet staat voor San Greal (heilige graal), maar voor Sang Real (koninklijk bloed). De heilige graal zou dus niets anders zijn dan de bloedlijn van Jezus.
Waar? Niet waar? Er is vooralsnog geen enkel bewijs dat dat zo is. De zogeheten 'Dossiers Secrets' die voor de auteurs van 'Het Heilige Bloed en de Heilige Graal' het bewijs vormden voor die stelling, bleken verzinsels uit de twintigste eeuw.
De zoektocht naar antwoorden op de vraag wat de heilige graal is en waar hij zich bevindt, gaan dus onverminderd door.